(... op deze vorm geïnspireerd).
De vierkante kansel
onder klankbord, uitgevoerd met afgeschuinde hoeken, rust op een smal voetstuk in
dezelfde vorm. Doordat de kansel los voor de oostwand staat, is aan de achterzijde
plaats voor het trapje. Tegen de oostwand hangt een groot paneel met de geschilderde
naamlijst van de predikanten vanaf 1594 in een omlijsting uit het begin van de 20ste
eeuw. De 19de-eeuwse vaste banken zijn in het schip en de zijbeuk naar het oosten
gericht. In het transept zijn ze gericht op het midden van de kerk, naar de transeptgevels
oplopend en daar afgesloten door herenbanken onder een luifel. In het schip hangt een
koperen luchter met twee kransen van lichtarmen, met op de bol de inscriptie:
"HENDERIK KORTUR TOT HOEVELAAKEN A 1791". De kerk bevat vier jongere luchters, ieder met
één krans.
In de middeleeuwen was het hoofdaltaar gewijd aan Maria, de zijaltaren aan St-Anthonis
en St-Nicolaas. In het torenportaal is tegen de noordwand een gerestaureerde, gaaf
bewaarde altaar-mensa van rode zandsteen geplaatst, voorzien van de vijf wijdingskruisen,
150 x 75 x 11 cm. De zijkanten zijn ruw bekapt. De helft van een vrijwel identieke mensa
is buiten tegen de zuidwand van de zijbeuk geplaatst. Het gebroken exemplaar is 12 cm
dik en eveneens 75 cm breed. Eén lange zijde heeft een deels afgeschuind profiel, de
andere nu zichtbare zijkant is ruw bekapt. Slechts twee wijdingskruisen zijn herkenbaar,
waarvan één vaag zichtbaar is in een kleine, latere inscriptie "ADB / 1829". Ernaast
bevindt zich een grafzerk uit 1849.
In de toren hangen twee klokken, de Mariaklok uit 1537, gegoten door Jan Tolhuis, en
een grotere klok uit 1628, wegens oorslogsschade in 1967 hergoten, geschonken door
vrouwe Margaretha van Zuylen van Nijevelt. De oude klokkestoel droeg het jaartal 1698.